Verveeld

Verveeld sta ik in Amersfoort te wachten op mijn vader, Ad van Duijzelaer. Het is een mooie zondag, mijn vriendinnen zijn naar zee en ik moet werken.
Als de auto aan komt rijden zie ik dat Gerard en Joy er ook al in zitten.
Gerard van Duijzelaer is mijn broer, ik mag hem wel, maar hij is nogal dom. Zijn vrouw Joy vind ik irritant. Een echte roddeltante. Als ze eenmaal aan staat, stopt ze niet meer. Ik ben liever stil en zucht even voor ik met tegenzin in de auto stap. Ze begroeten me alledrie en ik mompel wat terug.
Daarna haalt papa ook Peter van Duijzelaer op, zijn tweelingbroer. Oom Peter mag niet rijden omdat hij nogal eens te diep in het glaasje kijkt.
Als hij instapt ruik ik dat hij al gedronken heeft. Gatverdamme dat stinkt echt zo vroeg op de morgen. Snel doe ik het raampje ietsje open.

 

 

Zwart zaad

We zijn compleet en rijden richting Nijmegen. Vandaag ontvangen we de Lions uit Leusden op Buitenplaats Oosterhout, ons familiebezit.

Financieel staan we er slecht voor, de kosten voor onderhoud zijn ongelooflijk. En zo handig is Gerard als klusjesman nu ook weer niet. Papa zou het liefst alleen gasten ontvangen van onze eigen stand. Hij mag beslissen, want hij is de oudste, al is hij maar 5 minuten eerder geboren dan oom Peter. Dit staat oom Peter niet aan, ze maker er voordurend ruzie over. 

Ik speel uit verveling wat met de lijnen van mijn tatoeage. Met mijn pink probeer ik de lijnen te volgen. Als papa remt, schiet ik uit en ben ik af.
De anderen praten wat over gastvrij zijn in de horeca, over klussen die gedaan moeten worden en geldproblemen maar ik luister niet echt. Ik laat mijn tatoeages met rust en sluit mijn ogen.
Als papa ineens naast me staat, schrik ik wakker van zijn stem. Die stomme elektrische deuren hoor je niet. "Wakker worden Annemiek, we zijn er." Ons landhuis op buitenplaats Oosterhout ken ik op mijn duimpje. Al zoveel uren heb ik hier moeten werken. Dat heb je met een familiebedrijf. Iedereen moet meedoen.

 

Even liggen

Oom Peter, die jachtopziener is, zie ik al stilletjes het bos in trekken. Alsof hij mag jagen….. In werkelijkheid is zijn vergunning al lang ingenomen en heeft hij alleen een luchtbuks.
Het wordt zo langzaamaan al bloedheet. Met moeite sleep ik mijzelf de auto uit en loop de trap op naar de slaapkamer. Hier kan ik stiekem nog even liggen.
Ik hoor dat Krijn van Duijzelaer er al is, de veel jongere broer van mijn vader. Ze hebben het over vroeger, lekker belangrijk.
Zijn vrouw, tante Manon, en Joy beginnen gelijk alles voor de catering te regelen. Ik hoor ze met borden en kopjes slepen, waarschijnlijk hebben we een high tea. Als ze mij vinden moet ik helpen, ik hou mij stil en blijf lekker liggen.

Ineens komt Gerard zonder kloppen de kamer binnen stormen. Lekker stom, ik had ook naakt kunnen zijn. "Ze komen er aan", zegt hij "papa en Joy halen ze op bij de poort. Kleed je snel om!" Moet jij zeggen, denk ik. Hij loopt nog in zijn rode overall. Alsof dat fatsoenlijk is!
Ik knoop snel mijn schortje voor, stap uit het raam en ga op de brandtrap zitten. Even een peuk voor ze komen. Onder mij sleept Gerard wat stenen heen en weer.
Ik snap zijn logica niet, waarschijnlijk ben ik te slim.

Leeuwen te gast

Als de gasten binnenkomen geeft Joy iedereen netjes een hand. Ik sneak snel de keuken in. Als ze klaar is vraag ik naar de gasten. "Dit zijn de Lions uit Leusden", tettert ze "Ze hebben ons benaderd na Gluren bij de Buren. Vooral je vader heeft contact met ze onderhouden."
Ik probeer mij goed te concentreren en mijn neiging haar te negeren uit te schakelen. "Ze hebben een lustrum en bestaan nu al 50 jaar. In de toekomst komen er twee groepen, welpjes en leeuwen. Alles staat klaar, schenk maar even wat water voor iedereen in."

Terwijl ik dat doe gooit een man zijn water om, haha, over zijn kruis!
In de verte zitten papa en oom Peter onder een grote boom en oom Krijn vertelt vanalles aan de gasten. Gerard is druk in de weer met afzetlint. Hij praat over de vijver waar mensen niet mogen komen: "levensgevaarlijke Tibetaanse kooikarpers, die bijten deze tijd van het jaar." Een poosje later zit er ook afzetlint om een muurtje en een stoel.

In het bos zijn de wilde dieren

Eindelijk is het tijd voor de wandeling, alle gasten verzamelen zich binnen. Oom Krijn zijn we even kwijt, dus pakt Joy het podium om een onwaarschijnlijk verhaal te vertellen. Maar de gasten luisteren aandachtig. Als oom Krijn er eindelijk is, neemt hij het over en begint hij de geschiedenis te herhalen. Dit heb ik al zo vaak gehoord. Ik ben blij als ze eindelijk vertrekken.

 

Een paar gasten blijven achter en een man vertelt iets over zijn knieën. Als ik mij schuil houd hoef ik mij daar niet aan te storen.
Ook papa en oom Peter verdwijnen het bos in, geen idee wat zich daar allemaal afspeelt.
Als de gasten terug zijn mag ik van tante Manon de champagne inschenken. Ik mag blijven bijschenken tot de muziekquiz begint.

Twee leuke dames van de Lions hebben het goed voorbereid, ze hebben zelfs een geel glitterjasje aan. Ik ga achter in het raam zitten en staar naar het schouwspel. Het wachten is op de juiste vraag....
Ja eindelijk! Oom Peter en papa komen ruziënd binnen, het gaat weer over geld. Ik spring op, dol op sensatie, en ga een beetje stoken. Als het geld opraakt ben ik werkloos en hoef ik hier niet meer te werken.
Ik besluit de anderen te roepen, Gerard en Joy komen om de boel te sussen. Nu komt de aap uit de mouw.

 

Uit het moeras

Gerard vertelt dat hij stiekem heeft belegd en dat zijn aandelen enorm zijn gestegen. Heeft hij zich al die jaren voor gek gehouden? Hij en Joy gaan nu een buitenspeeltuin van het landgoed maken met in het landhuis een wellness resort voor ouders. Wat gemeen dat ze dat achter papa's rug om hebben gedaan! Ze zeggen dat ze speciaal de Lions uit Leusden hebben uitgenodigd als verrassing voor papa, ik geloof er niets van maar hij trapt er in. Ze beloven nog wel dat ik er mag blijven werken.

 

Nu zet oom Peter het slotlied in, hij kan mooi zingen "We’ll meet again" van Vera Lynn. Alle Lions zingen enthousiast met hem mee. Joy en Gerard maken zelfs nog een dansje met wat gasten. Ik zie dit als een teken dat het werk erop zit en geef iedereen in de zaal een mooie kaart. Hier staan onze gegevens op, je weet maar nooit.
We zwaaien iedereen uit, bedanken elkaar netjes en mogen weer de auto in. Hè hè, weer lekker naar huis.

Annemiek van Duijzelaer